De regio wil ervoor zorgen dat het expertisecentrum aansluit op de wensen van gemeenten. Om te bepalen hoe het expertisecentrum het beste kan fungeren, gebruikt de regio de resultaten van een enquête onder alle Brabantse en Limburgse gemeenten (mei 2020). Als samenwerkingsregio nemen we het initiatief tot een mogelijke invulling van lokaal beleid, waarbij gemeenten dit met hun eigen couleur locale kunnen vaststellen en toepassen. Hiermee realiseren we maximale uniformiteit, zorgen we ervoor dat alles wat nodig is op de juiste manier wordt meegenomen, maar blijft er ook maatwerk per gemeente mogelijk. Op deze manier voorkomen we dat elke gemeente over elk vraagstuk moet nadenken, maar creëren we ruimte om algemener beleid specifiek te maken waar nodig.

Ondersteuning
Het expertisecentrum gaat voorzien in de volgende ondersteuningsmaatregelen:

Ten aanzien van bewustwording en kennisdeling:

1. Het beantwoorden van vragen; de gemeenten helpen met inzicht in de keuzes waar zij voor staat; wijzen op en helpen met de aanpak en bouwstenen die zijn ontwikkeld en gemeenten kunnen gebruiken. 62% van de gemeenten geeft aan behoefte te hebben aan zo’n informatiepunt.
2. Informatie, relevante rapporten en voorbeelden verzamelen en beschikbaar stellen aan gemeenten.

Ten aanzien van het opstellen van beleid:

1. Ondersteunende producten bieden, zoals een voorbeeldtekst voor gemeentelijk beleid. Waar mogelijk benutten we bestaande producten zoals formats en kaarten van andere regio’s of netbeheerders. Gemeenten nemen naar behoefte beleidsonderdelen en uitwerking af;
2. Waar nodig ondersteuning bieden bij het maken van een prognose over aantal en type benodigde laadpunten tot 2030. 77% van de gemeenten geeft aan deze ondersteuning wenselijk te vinden. Deze behoefte wordt voor publieke laadinfra al grotendeels ingevuld door de prognosekaarten van Vattenfall voor gemeenten in de huidige aanbesteding. Gemeenten die hier niet aan deelnemen worden ook ondersteund door de samenwerkingsregio;
3. Onderzoeken van de behoefte aan verdieping op specifieke thema’s zoals laadinfra voor taxi’s of doelgroepenvervoer, en beschikbaar zijn voor vragen omtrent deze thema’s;
4. Inzicht verkrijgen in de benodigde capaciteit per gemeente voor de voorbereiding en daadwerkelijke plaatsing van laadpalen;
5. Optreden als inhoudelijke sparringpartner bij het opstellen van de gemeentelijke laadvisie;
6. Faciliteren van brainstormsessies voor gemeenten om de gezamenlijke visie te bepalen (regionaal, provinciaal of gemeentelijk).

Ten aanzien van de uitrol van laadinfra en innovaties:

1. Vragen beantwoorden over de huidige aanbesteding voor publieke laadinfra;
2. Gemeenten helpen met de uitdagingen die zij tegenkomen bij de uitrol: de helft van de gemeenten geeft aan dat maatschappelijke weerstand en het aanvraag- en realisatieproces hierin als grote uitdagingen worden gezien;
3. Wijzen op en helpen bij het uitvoeren van beleid, bijv. het nemen van verzamelverkeersbesluiten;
4. Meedenken en adviseren over mogelijke innovaties waar een gemeente mee komt. De regio houdt graag de regie over de verschillende innovaties die plaatsvinden.

Het expertisecentrum voorziet in bovenstaande maatregelen voor alle gemeenten in de samenwerkingsregio, zodat schaalvoordelen het beste worden benut. Gedurende het eerste jaar van het expertisecentrum wordt nader gekeken hoe de financiering ervan wordt ingericht. Het streven is dat na de opstart het expertisecentrum kostenneutraal werkt en dat het mogelijk in de toekomst zelfs geen provinciale/regionale activiteit meer is (conform fase C uit de regionale aanbesteding).

Belangrijk om te noteren is dat de gemeente zelf verantwoordelijk blijft voor o.a.:

• Het opstellen van het beleid;
• Zorgdragen voor de interne besluitvormingsprocessen;
• Het leggen van verbindingen met gerelateerde beleidsvelden;
• De keuze om al dan niet deel te nemen aan een collectieve aanbesteding;
• Het inspelen op lokale vragen en of kansen.